Vorige week gaf ik een workshop voor kinderen in de Schiedamse bieb. De workshop heette: In je dagboek schrijven. Om mij in het onderwerp in te verdiepen, zocht ik een dag van te voren mijn eerste eigen dagboek op. Het lag in een stoffige doos die al jaren onder in een kast verborgen ligt. Ik opende de doos. Mijn oude dagboeken staarden mij aan. Boeken vol eindeloos geleuter over kansloze verliefdheden, sombere buien en onduidelijke vriendschappen, afgewisseld met vage gedichten en boze tekeningen. Materiaal om ooit in de achtertuin in de fik te steken. Ik pakte mijn eerste dagboek, sloot snel de doos en liet het ding weer verdwijnen in de kast. // Lees verder //
0 Comments
Ik lig op mijn zij. Bladeren prikken in mijn huid. Hij ligt bijna tegen me aan. Het licht van de maan geeft zijn gezicht een blauwe glans. Mijn hart klopt in mijn keel. Ik wil hem aanraken, maar ik hou me in. Dit moment moet zo lang mogelijk duren. Hij kijkt me met grote ogen aan en klikt zijn zakmes open. Er gaat een rilling door me heen. Waar komt dat mes vandaan? Ik kijk in zijn donkere ogen. Zachte bruine ogen die me laten glimlachen. Met de punt van zijn zakmes trekt hij nauwelijks merkbaar een streep over mijn blote buik. Het mes gaat richting mijn borsten, maakt een lange kras over mijn rechterborst, gaat in een boog over mijn schouder, over mijn bovenarm. Ik hou mijn adem in. // Lees verder // Om mezelf fris te houden, ben ik aan het experimenteren. Ik probeer een kort verhaal te schrijven in een ander genre: het thriller genre. Thrillers zijn populair in Nederland. Bijna iedereen heeft minstens één Saskia Noort, Marion Pauw of Suzanne Vermeer gelezen. Ik ben benieuwd of het mij lukt om een nagelbijtende spanning op te bouwen. // Lees verder // Eén van mijn goede voornemens is om een weer roman te schrijven die wél wordt uitgegeven. Andere voornemens zijn om meer te schrijven en om meer zichtbaar te worden. Ik heb de neiging mezelf te verstoppen. Misschien is het wel de reden dat ik ooit begon te schijven. Als kind was ik erg verlegen en als je schrijft kun je precies zeggen wat je wilt zonder dat je je mond hoeft open te doen. // Lees verder //
Ineens zit ik midden in een nieuw verhaal. Ik herlas de tekst die ik tijden geleden in mijn schrift schreef en dacht: hier ga ik mee verder. En dat heb ik gedaan. Als ik ga zitten komt er tekst. De woorden rollen er vanzelf uit. Zo makkelijk kan het soms gaan. // Lees verder // De afgelopen weken heb ik niets geschreven. Ook in mijn gedachten liet ik het schrijven niet toe. Ik was onrustig. Ik stortte mij op het opruimen van het huis en op allerlei klusjes die al maanden lagen te wachten. Het ging allemaal prima, zolang ik mij maar bezig hield en niet aan schrijven hoefde te denken. Tussendoor las ik verhalen van Raymond Carver. // Lees verder // Jelle blijft tot in de eeuwigheid in de la liggen. Misschien haal ik hem er over een tijdje uit en verbrand hem ritueel in de tuin of ik neem hem mee op een boot waar ik hem midden op zee versnipper, overboord gooi en toekijk hoe hij verdwijnt in de woeste golven. Waarschijnlijk eindigt Jelle uiteindelijk gewoon in de oudpapierbak om de hoek. Hij komt in elk geval nooit van zijn leven in een boek terecht. // Lees verder // Het wachten op een reactie op mijn tekst maakt me onzeker. Hoe langer het duurt, hoe meer fragmenten naar boven borrelen waarover ik twijfel. Ik lees vooral niks terug, want in het licht van onzekerheid is een tekst bij voorbaat weinig waard. // Lees verder // Ik durf bijna niet op 'send' te drukken. Ik staar naar het scherm van mijn laptop. "Zal ik drukken?" vraagt mijn zoon. Ik knik. Hij drukt en het is weg. Het document is verzonden. Nu wil ik niet meer aan de inhoud denken. Ik wil niet meer denken aan wat anders of beter kon. // Lees verder // |
Liesbeth Mende"Mende doet mij denken aan de jonge Campert"
|